Opgewonden jager maakt misbruik van vastgebonden en hulpeloze bosmeid

In het hart van het bos komt een verleidelijke jager een meisje tegen, gevangen door wijnstokken. De aanblik van haar in haar natuurlijke staat ontbrandt een oerverlangen bij hem. Met een duivelse grijns maakt hij zijn broek los, waardoor zijn kloppende mannelijkheid zichtbaar wordt. Het meisje, dat zich niet kan verzetten, bezwijkt voor haar oerdriften. Gretig neemt ze hem in haar mond, haar ogen gevuld met een mix van angst en verlangen. De jagers verstrakken zich terwijl ze hem blijft plezieren, haar lichaam kronkelt in onderdanigheid. Hij wipt dan haar overeind, zijn pik vindt zijn thuis in haar onschuldige lichaam. Het meisje in haar mokerige lichaam, kronkelend in haar lichaam, kronkelt zijn onderdanige lichaam in extase. Het instinct om ons te dansen is een wilde dansscène, het instinct om ons te dwingen tot een wild oerdans, een remming van de rauwe passie, een oerdans die alle aandacht trekt onder het oppervlak van de viering.